Actieve werkvormen worden niet altijd gewaardeerd door studenten. Als docent merk je dat studenten niet meedoen in de les, of dat ze het onderwijs laag evalueren. Hoe kan dat? In de komende tips gaan we verschillende deelantwoorden bespreken. 

Deze tip gaat over het belang van constructive alignment.

Constructive alignment

Het inzetten van actieve werkvormen in het onderwijs moet niet een doel op zich zijn. Je moet er als docent altijd voor zorgen dat leerdoelen, leeractiviteiten en toetsing met elkaar in lijn zijn (dat is constructive alignment). 

Het ‘in lijn blijven’ kunnen we duidelijk maken met behulp van een voorbeeld. Stel dat je leerdoel is dat studenten leren om een betoog te schrijven, dat ze in de lessen en thuis verschillende schrijfoefeningen uitvoeren, en dat de toetsvorm een betoog is. Dan zie je dat leerdoelen, werkvormen, en toetsing allen op één lijn zitten: ze versterken elkaar. Dit is een voorbeeld van wanneer studenten actieve werkvormen zullen waarderen. Stel je echter voor dat de toetsing in dit geval was het kunnen benoemen van de kenmerken van een betoog middels multiple-choice vragen. Studenten moeten dan zoeken naar de waarde van een schrijfoefening, en dat kun je merken in hun gedaalde participatie in de werkvorm en mogelijk een lagere studentevaluatie.

Als aan het criterium van constructive alignment niet is voldaan, is het aan te raden om het ontwerp van de cursus eerst goed onder de loep  te nemen en waar nodig aan te passen, zodat leerdoelen, leeractiviteiten en toetsing op elkaar aansluiten. Immers: studenten stemmen hun leergedrag af op water in de toets wordt gevraagd.

Pas toe!

Kies één leerdoel van het onderwijs waarvan je weet dat studenten het activeren waarderen. Welk actiewerkwoord staat in dat leerdoel (bijv analyseren/beredeneren). Zie je dat dat ook terugkomt in de toetsing – dat ze op dat actiewerkwoord getoetst worden? Welke actieve werkvormen worden gebruikt om dat leerdoel te behalen – wordt daar datzelfde actiewerkwoord geoefend? 

En kijk nu eens naar een vak waar studenten niet te activeren zijn of waar geklaagd wordt over de activerende werkvormen. Welk actiewerkwoord staat daar in het leerdoel?  En wordt dat actiewerkwoord ook getoetst? en hoe wat voor werkvormen wordt er gebruikt?